Zakelijk gebruik, houd de ritten bij!
Als uitgangspunt nemen we een deelauto die door de werkgever wordt ingezet. Deze deelauto staat doorgaans op de bedrijfslocatie en kan gebruikt worden door medewerkers die deze auto voor een zakelijke rit nodig hebben. Als de deelauto uitsluitend voor een zakelijke rit wordt gebruikt, kan gesteld worden dat de auto niet ’ter beschikking staat’ in de zin van de loonbelasting.
De bijtelling, officieel het autokostenforfait, is dan niet van toepassing. Om elke discussie met de belastingdienst hierover te voorkomen, is het aan te raden de ritten bij te houden. Het meest praktisch is het om dat met een geautomatiseerde rittenregistratie te doen. Het bijhouden van een rittenregistratie is nodig als de deelauto ook wordt gebruikt voor woon-werkverkeer. Die ritten zijn weliswaar zakelijk, maar de auto staat dan wél aan die berijder ’ter beschikking’. Zonder tegenbewijs zou de bijtelling dan van toepassing zijn.
Bij privégebruik, wél een bijtelling!
Vanuit kostenoogpunt, efficiency of omdat het een prettige arbeidsvoorwaarde kan zijn, kan het gewenst zijn dat de deelauto ook voor privédoeleinden gebruikt kan worden. Dan gelden er andere regels.
Het privégebruik door een medewerker betekent in principe dat er een ‘bijtelling’ op het loon van de medewerker van toepassing is. De deelauto staat echter niet altijd ter beschikking. Voor welke periode geldt dan de bijtelling? En wat gebeurt er als meerdere collega’s af en toe privé gebruik maken van de deelauto? Dat zijn lastige vragen, omdat de bijtellingswetgeving gebaseerd is op de situatie van één berijder met één auto, die alleen aan hem of haar ter beschikking staat.
Goed bekeken loopt de belastingwetgeving op dit punt achter bij de nieuwe ontwikkelingen rondom flexibilisering. Om onduidelijkheid weg te nemen en privégebruik zonder bijtelling mogelijk te maken, heeft de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA) met de belastingdienst een regeling getroffen.